dinsdag 11 oktober 2011

Zomaar een leuk plaatje

Soms maak ik per ongeluk een mooi plaatje, zoals deze:



De ondergaande zomerzon projecteert de schaduw van mijn Strada op het riet langs het Spoorbaanpad in Almere "Het pad der 1000 Bochten".

Later ... Meer!

maandag 3 oktober 2011

Gluurders in het donker


Dit weekeinde was ‘het laatste mooie weekeinde van het jaar’. Dus zaterdag druk geweest met de verhuizing van wat spulletjes. Zondag moet ik even langs mijn ouders in Dronten voor een klusje. Het is prachtig weer en daarom ga ik met de Strada.

Aan het eind van de dag vertrek ik langs het spoor en langs de Oostvaardersplassen. Het fietsen gaat echt super. Telkens weer een genot om in de Strada te rijden, helemaal met dit weer. Er komen me twee Strada’s tegemoet. Het is Velotejo met zijn vrouw Marja. Ze doen een rondje en zijn op weg naar huis. (Theo, Marja; Christine vroeg me de groeten terug over te brengen, bij dezen!). 

De TomTom Go Brengt me waar ik wezen moet, vooral in Lelystad is prettig om hem bij de hand te hebben. 

’s Avonds ga ik retour Almere. Het is al aan het schemeren als ik uit Dronten vertrek. Op het fietspad langs de Dronterweg (N309) rij ik onder een aantal mistflarden door. Leuk om te zien hoe de mist door de stroomlijnkap gedwongen wordt om te wijken. Het is inmiddels donker geworden en de mistflarden lichten spookachtig op in de bundel van mijn spiegel-lampen. Even later kruist een groot beest mijn pad. Het duurt even voordat ik het beest als een ree identificeer. Was eigenlijk wel even schrikken – wat zijn die beesten groot als je in de Velomobiel zit! De mist is in optocht, en op sommige stukken moet de snelheid er even uit. De spiegel-lampen moeten gedimd worden om te voorkomen dat ik de weg niet meer kan zien.

In Lelystad rij ik ondanks de Tomtom (of is het dankzij mijn eigenwijsheid) verkeerd, maar uiteindelijk kom ik toch op de Torenvalkweg terecht. Het bordje ‘Einde Lelystad’ betekent blijkbaar ook ‘einde verlichting’. Het is leeg en verlaten, op een paar ‘gekken’ in de auto na. Gelukkig is er voldoende ruimte om gepasseerd te worden. Ik bedenk me, dat je in de Velomobiel toch wel kwetsbaar bent op een weg midden in de verlaten polder. Je zult maar een mankement krijgen, of erger… Had ik mijn helm nu maar op gedaan; ik mis de lamp die daar bovenop zit om de weg in bochten te verlichten. Mistbanken worden afgewisseld met helder zicht. De lucht is helder en ik rij onder de sterrenhemel. Ik geniet!

Ik weet dat ik ‘ergens’ de Torenvalkweg (die nu Praamweg heet) moet verlaten om op het fietspad naast de lage Vaart te komen. Gelukkig helpt de TomTom me een beetje, anders had ik de afslag nooit herkend in de donkere mist.

Was de Praamweg verlaten, langs de lage vaart heb ik echt het idee alleen op de wereld te zijn. Het is werkelijk stikdonker. Buiten het licht van de VM en de sterren is er niets te zien. Heb ik nog wel voldoende prik om thuis te komen, met het extra verbruik van de TomTom? Waarom heb ik de reserve batterij niet in mijn tas gedaan? Ik bedenk me dat ik geen jack bij me heb om me in geval van pech warm te houden, en het is inmiddels best afgekoeld. De schuimkap had ik in verband met het mooie weer ook maar thuis gelaten en mijn telefoon heb ik (dom, dom, dom..) in Dronten achtergelaten. Ik voel me alleen.

Het wordt kil, ik ben alleen en toch voel ik me bekeken. Rechts van het pad zie ik meerdere ogen op mij gericht. Hadden ze hier in de buurt niet laatst een wolf gespot? Ik ga onwillekeurig wat harder rijden. Zou hij voor de wielen gaan, of voor mijn onbeschermde hoofd? Het raspen van klauwen op het asfalt, snelle ademhaling, het op elkaar klappen van kaken vol met tanden… ik hoor het niet. Gelukkig. Ik rij nu 45 kilometer per uur. Machtig spul, adrenaline. Toch maar wat rustiger aan doen, het pad is hier bochtig en niet zo breed. Als ik het water in rij, duurt het jaren voordat er hier iemand langs komt die me vindt.

Boven elke verwachting kom ik ongeschonden bij de stadsgrens van Almere aan. Er is hier weer licht! Het lijkt ook minder kil. De stad sluit zich als een warme deken om mij heen. Ik bedenk me, dat ik in mijn gereedschapskoffer een jack heb liggen – fijn, voor niets zorgen gemaakt dus. De sterren staan onverminderd te stralen aan de hemel, hoewel het nu minder goed zichtbaar is. Het licht blijft werken tot ik de Strada weer in de stalling zet. Onder de warme douche geniet ik nog even na van de rit. Wat een prachtige dag!